Als het aan Poppe Braam* ligt kun je best af en toe genieten van vlees en zuivel. Maar dat er iets moet gebeuren is wel duidelijk. Poppe: “We leven met 17 miljoen Nederlanders in een land waar 4 miljoen koeien, 12 miljoen varkens en (per jaar) 400 miljoen kippen leven. Het zijn de aantallen die voor problemen zorgen. Minstens de helft aan kippen en varkens zou moeten verdwijnen en dat geldt misschien ook wel voor koeien. Daar zijn er op zich niet teveel van, maar de hoeveelheid melk en de CO2-uitstoot die daarbij komt kijken vormt een probleem.”
*Geboren als Friese boerenzoon begon Poppe Braam in 1980 als pionier in de biologische branche. Na ruim 30 jaar met zijn bedrijf DO-IT biologisch in zowel Europa als wereldwijd te hebben gestimuleerd (altijd in samenwerking met lokale boeren), focust hij zich nu met DID-IT op de ondersteuning en financiering van biologische projecten die zorgen voor een betere toekomst. Zijn kantoor zetelt in een boerderij, waar in het weiland stierkalveren lopen, een mobiele kippenkar met GeluksVogel hanen in de fruitboomgaard staat, bijenkasten vol bijen de verbouwde boekweit bestuiven en er een heus voedselbos wordt aangelegd waar de scharrrelende varkens hun voedsel vinden. Samen met zijn vrouw Frouwkje inspireert Poppe hier de jonge generatie en maakt hen bewust welke voordelen de biologische landbouw en haar producten ons biedt.
Wat moet er gebeuren om duurzaam dieren te houden?
“De Jersey koe past daar goed bij. Dit is een kleinere melkkoe die aanzienlijk minder CO2 uitstoot dan de traditionele Holstein koe. Ook maakt het uit of de koe grasgevoerd is of krachtvoer krijgt. Dat laatste komt met name uit Brazilië en Argentinië, waar op grote schaal soja wordt verbouwd. Dit slepen wij naar Nederland om onze dieren mee te voeren. Vervolgens gaat hun vlees als eindproduct de grens over. Als land blijven wij dus letterlijk met de ‘shit’ zitten.”
Oké, misschien eerder kiezen voor kippenvlees dan?
“Besef je goed dat we in Nederland 400 miljoen kippen kunnen houden omdat die bijna allemaal binnen zitten. In de gangbare pluimveehouderij is het houden van kippen niet grondgebonden. Bij wijze van spreken zou je op een industrieterrein een half miljoen kippen kunnen houden. Zodra je de koppeling met het aantal hectare grond maakt, krijg je automatisch een drastische daling in het aantal kippen dat je kunt houden. In de biologische landbouw worden dier en grond wel aan elkaar gekoppeld. Een pluimveehouder die 20.000 kippen wil houden moet een bepaalde hoeveelheid grond hebben die daarmee correspondeert. Dan gaat het over de ruimte binnen, inclusief de vereiste uitloop naar buiten.”
Hoe ziet in jouw ogen de ideale landbouw er uit?
“Dan zouden we weer teruggaan naar een quotumsysteem waarbij hectares en dieren met elkaar verbonden zijn. Grondgebonden werken dus. In Nederland geldt de koppeling van grond en dier alleen maar voor koeien. In de ideale landbouw kan iemand met bijvoorbeeld 20 hectare grond een aantal dieren naar keuze houden, in balans met de hoeveelheid grond en met een circulaire werkwijze. Dat kan ook in een maatschap. Dan heeft de ene boer bijvoorbeeld grond met akkerbouw en de andere dieren en door de uitwisseling werk je dan alsnog grondgebonden.”
‘Nu werkt alleen de boer met koeien grondgebonden: de hoeveelheid grond bepaalt het aantal dieren dat mag worden gehouden. Bij een gangbare boer is weiden niet verplicht. Op hun grond groeit gras dat ze voeren aan de koeien en opslaan voor de winter. Dat ligt ingepakt in kilometers plasticfolie in balen opgestapeld.’
Dus als we dier en grond koppelen is het probleem opgelost?
“Er is meer aan de hand. Bij de zuivel- en eiproductie zijn de mannelijke dieren een probleem. Neem de Jerseystiertjes die hier bij ons rondlopen. Zuivel van Jerseymelk is een populair product in de supermarkt, maar stiertjes geven geen melk. Een melkveehouder kan daar niets mee en daarom verdwijnen ze na twee weken in het hondenvoer. Wij starten hier een pilot om de stiertjes op te laten groeien en in de voedselketen een plek te kunnen geven. Bij kippen is het idem dito: een haan die in de leghouderij wordt geboren, wordt nog dezelfde dag vergast. Dat gebeurt zo’n 45 miljoen keer per jaar. Verschrikkelijk, als je weet dat een kuiken een dag bezig is om vanuit een klein gaatje een steeds groter gat te maken om uit het ei te kunnen kruipen. En dan blijk je een haan… Op onze boerderij houden we de Sasso-kip. Deze dubbeldoelkip is zowel voor eieren als vlees geschikt. In plaats van een legkip en een vleeskip hoef je dan maar één soort kip te houden en krijgt de haan ook een leven.”
Wist je dit: zo’n 45 miljoen keer per jaar wordt een haan direct uit het ei vergast. Van alle Nederlandse eieren is 60% bestemd voor de Duitse markt. Omdat de Duitse consument niet langer eieren wil kopen van hennen wiens broertjes zijn vergast, zijn onze pluimveehouderijen opeens geïnteresseerd in een dubbeldoelkip.
Nu het commercieel interessant is, zet de gangbare veehouderij opeens stappen?
“Ze hebben als de sodemieter de ‘in ovo techniek’ bedacht, waarbij je van een bevrucht ei na zo’n 7 dagen ziet wat het geslacht is. Bij een mannetje wordt het ei alsnog vernietigd. Even grof gezegd ga je dus van moord naar abortus. Die techniek is niet geboren uit een diervriendelijke passie, maar heeft een zuiver economisch motief. Dat is verschrikkelijk. Je kunt er ook voor zorgen dat het dier opgroeit en buiten lekker wormen kan oppikken. Onze Sasso is een stap in die richting. Deze kip produceert genoeg eieren en de haan heeft genoeg vlees voor de voedselketen.”
Wist je dit:
Leghennen zijn zodanig gefokt dat ze het absurde aantal van 365 eieren in hun korte leven leggen. Stel je voor: 365 eieren door zo’n klein kippenlijfje waar elke keer kalk voor nodig is. Dit zorgt voor ontkalking van hun bottenstelsel. Daarom hebben uitgelegde hennen allemaal botbreuken. Dat is toch een vreselijk leven? Poppe heeft met zijn Sasso kip een robuustere hen die minder eieren legt. De broertjes produceren net zoveel vlees als de vleeskip. Alleen ontwikkelen ze dat in 14 weken en niet in de 8 weken waarin de ‘dikbil’ vleeskip – dankzij genetische modificatie – wordt grootgebracht. Dat die dikbilkip na 8 weken niet meer op zijn poten kan staan en er na 10 weken letterlijk doorheen zakt is niet relevant. Dan is die al geruimd. Economisch gezien een doordacht plan: met weinig voer krijg je in zeer korte termijn een kip met veel vlees. Maar qua diervriendelijkheid moeten we écht af van deze kip.
Sorry hoor, maar bij zo’n verschrikkelijk verhaal snap ik dat je direct veganist wordt!
Benieuwd wat Poppe hiervan vindt? Hier lees je het antwoord in een nieuwe blog.
Geef een reactie