Vorige week kreeg ik een mailbericht van Stichting Demeter, de instantie waar ik bij ben aangesloten vanwege mijn Demeter-licentie. Het blijkt dat steeds meer gezaghebbende virologen het verband leggen tussen epidemieën als Corona en Q-koorts en de intensieve veehouderij en verlies van biodiversiteit. De Groene Amsterdammer plaatste onlangs een groot artikel, dat je hier gratis kunt lezen.
Ook interessant: Toekomst van NL: Werken aan radicaal nieuwe landbouw
- Tekst gaat verder onder de afbeelding
Van dier op mens
Sinds kort weet bijna iedereen dat veel epidemieën beginnen als ‘zoönose’, een ziekte die begint in een dier en overspringt op de mens. Ook het coronavirus brak uit daar waar levende dieren dicht op elkaar gepakt zaten en vers voor je neus geslacht werden. Volgens virologen is Nederland zeer kwetsbaar voor dit soort epidemieën, zoals de vogelgriep en Q-koorts al eerder lieten zien. De vraag is dan ook: hoe kan het dat landbouwbelangen tijdens die epidemieën zwaarder blijven wegen dan de volksgezondheid?
Q-koorts besmettingen eisten levens
Europa zijn er ‘maar’ twee grote uitbraken van ziekten die vanuit de moderne, intensieve veehouderij oversprongen op mensen. Beide uitbraken waren in de afgelopen twintig jaar en vonden plaats in Nederland. Zo raakten in 2003 duizend mensen besmet met vogelgriep. En tussen 2007 en 2010 brak Q-koorts uit in de geitenhouderijen, waar ook mensen in de omgeving mee te maken kregen. Van de honderdduizend besmettingen werden duizenden mensen chronisch ziek en bijna honderd mensen overleden. Alhoewel je in Nederland geen dieren op de markt kan slachten hebben we wel zowel de hoogste bevolkings- als veedichtheid van Europa. Daarmee is Nederland het China van Europa en zijn we kwetsbaarder dan onze eigen overheid wil toegeven.
Verregaande maatregelen actief tegengewerkt
Net zoals nu, volgen er na elke epidemie onderzoeken, aanbevelingen en maatregelen. Daarbij wegen de landbouwbelangen altijd zwaarder dan de volksgezondheid, zeggen betrokkenen en experts. Zo zou de Q-koorts, waarbij mensen hoge koorts en longontsteking opliepen, bij dat ene dorp in Oost-Brabant blijven. Maar in drie jaar tijd werd Nederland getroffen door een Q-koortsepidemie die qua omvang ongeëvenaard was in de wereld. Dat kwam voornamelijk omdat er steeds meer intensieve geitenhouderijen werden geopend door ex-varkensboeren die na de varkenspest voor een ander soort vee kozen. Omdat niet kon worden aangetoond dat de bacterie bij de mens precies dezelfde was als bij de geit, kon het ministerie van Landbouw blijven zeggen dat het niet zeker was dat Q-koorts door de geiten kwam en werden vergaande maatregelen lange tijd actief tegengewerkt.
One-Health-principe vooral modewoord
Sinds die tijd wordt het ‘One Health’-principe aangehangen, waarbij er een hechtere samenwerking is tussen mens- en diergeneeskunde. Maandelijks komen de artsen van beide disciplines bij elkaar om informatie uit te wisselen. Waar het ministerie dit als dé innovatie voor dit soort uitbraken ziet, is het One-Health-principe voor landbouweconoom Gert van Dijk vooral een modewoord zonder duidelijke betekenis. Als voorzitter en in opdracht van het kabinet moest hij destijds het Q-koortsfiasco evalueren. Een van de duidelijke aanbevelingen in het rapport was dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op afstand van de ministeries moest worden geplaatst. Dat gebeurde echter niet. Sterker nog: in tegenstelling tot veel Europese landen valt de NVWA in Nederland onder direct toezicht van het ministerie van Landbouw. Toen het rapport werd ingeleverd was iedereen heel enthousiast. Maar de aanbevelingen zijn nooit doorgevoerd.
Vanwege een inenting die melkgeiten tegenwoordig krijgen is een uitbraak van Q-koorts inmiddels tot nul gedaald. Maar omwonenden van intensieve geitenhouderijen in delen van Brabant en Noord-Limburg hebben, zo blijkt, nog steeds 50% meer kans op het oplopen van een longontsteking. Of er een verband is, wordt al acht jaar onderzocht. In 2022 hoopt men een antwoord te hebben.
Economisch belang gekkekoeienziekte
Historicus Floor Haalboom promoveerde op de Nederlandse bestrijding van zoönosen. Ze onderzocht diverse uitbraken door de eeuwen heen, waaronder de gekkekoeienziekte en zag overal hetzelfde patroon: de argumenten van de sterk georganiseerde boerenlobby vonden telkens veel meer weerklank in de politiek dan die van volksgezondheid. Voor een veranderde aanpak moeten die onderliggende machtsverhoudingen veranderen. Bij de bestrijding van de gekkekoeienziekte lagen die belangen wel op één lijn omdat de vee-industrie de export wilde beschermen tegen verdachte Britse producten. Dat was ook goed voor de volksgezondheid en die uitbraak verliep daardoor voorbeeldig.
Wie neemt verantwoordelijkheid?
Belangrijk bij de aanpak van een epidemie is wie de verantwoordelijkheid heeft. Die liggen momenteel nog steeds verdeeld over de ministeries van Landbouw en Volksgezondheid. En dus blijven de belangen van de boeren en bewoners met gezondheidsproblemen tegenover elkaar staan. Ondanks dat het geen epidemie is, zie je dat ook bij de discussie over pesticiden in de landbouw en het krijgen van Parkinson. Zou er ooit een tijd komen dat de volksgezondheid voor de landbouw (economie) gaat?
Geef een reactie